Het gaat zo meteen beginnen. Twee van mijn favoriete psychiaters nemen het tegen elkaar op in een debat in de Balie. De Balie was voor de gelegenheid omgebouwd tot boxarena. Een arena waar de pregnante geur van oud bloed kon worden opgesnoven. Waar zweet en tanden door de lucht waren gevlogen, waar oogkassen, wenkbrauwen en oorschelpen waren gesneuveld. Waar botten en reputaties zijn gebroken. Waar harde woorden als rake klappen vallen. Waar je moet eten om niet opgegeten te worden.
Ik voelde de siddering in het publiek. Ja, er was veel spanning. Ja, er stond veel op het spel. De Balie was stijf uitverkocht. Aan alles merkte je dat er twee legendes in de psychiatrie met elkaar zouden (bek)vechten.
Ik had ze natuurlijk al tijden gevolgd. Op twitter en in nationale media lagen ze de afgelopen jaren met elkaar overhoop. Eloquente beledigingen volgden elkaar op. Op een gegeven moment liepen de spanningen zo hoog op dat één professor zijn twitterprofiel heeft verwijderd. Het was zelfs zo erg dat DeJongePsychiater 10 adviezen op heeft moeten stellen om de twee kemphanen tegen hun mediaopwinding te beschermen (zie hier).
En nu zou het er eindelijk van komen. Het gevecht van de eeuw. ‘The Saliencer’ vs ‘the Obsessionate’. Tijdens de staredown hadden ze elkaar nog getracht te steken met een vork (zie deze foto). Ook al zegt een staredown niet alles, de ogen van de ene spuwden vuur. Hij had immers het meeste te verliezen. Hij had de voorzittersbelt om zijn schouders, iets waar de andere alleen maar van kan dromen.
Ik had een mooi plekje aan de zijkant van de arena gevonden. Ook ik was gespannen. Ik was opgewonden. Ik had torenhoge verwachtingen. Het kon niet anders dan dat dit gevecht zou eindigen in een knockout. Na jarenlange onenigheid kwam het eindelijk tot een viriele confrontatie. Wie mag zich de sterkste psychiater van Nederland noemen de komende jaren? Wie deelt de eerste klappen uit? Wie gaat er voor de K.O.? En wie verlaat met opgeven hoofd de ring? Wie heeft nog de passie, de pace en stamina van een kampioen? In de avond hing de geur van geschreven geschiedenis.
En toen?
Het gevecht bleek geen gevecht. Er werd geaaid. Er werden schouderklopjes gegeven. Er werd zelfs geknuffeld. Maar geen enkele klap. Zelfs geen feminiene. Geen krabbewegingen. Geen haargetrek. Geen schaafwonden. Geen lowkicks. Geen highkicks. Geen mooie linkse directe of een uptempo stotencombinatie. Terwijl de dekking bij beide zwaargewichten voortdurend laag hing. Geen bloed. Geen overtuiging. Geen tegenstand. Het was een potje meebuigen en meebewegen. Het leek wel of er niemand wilde winnen. En opeens was het voorbij.
En toen kwam dus pas de echte klap: de teleurstelling. Misschien is teleurstelling nog wel een grotere klap dan de hardste kaakslag die je kunt ontvangen. Het duurde even voordat ik doorhad wat er gebeurde. Ik was beduusd. Ik raakte verstild. En daarna was er een grote dissociatieve fugue. Er was geen winnaar, en het publiek voelde zich verloren.
Pas toen ik naar huis fietste drong het pas tot me door. Mijn hooggeleerde voorbeelden hadden het eigenlijk fantastisch gedaan. Alleen dat voelde in the heat of the fight niet zo. Ik had nooit durven dromen dat ze zo gehoorzaam waren. Ze hebben zich gehouden aan ons DJP-voorschrift. Ze hadden zeven van de tien adviezen opgevolgd die wij in onze 10 tips voor mediageile psychiaters hadden geformuleerd: 1) elkaar bellen/afspreken in plaats van bekvechten via de media; 2) nadenken over de gevolgen van je uitspraken voor de beroepsgroep; 5) val elkaar eens bij in plaats van af, 7) reageer niet impulsief of vanuit boosheid, 8) praat alleen ergens over als je er genoeg vanaf weet; 9) doe een reality check over de zoutheid van je mening en 10) vooral niet‘en plein publique’ elkaar de hersenen inslaan.
Juist in de huidige polariserende tijd, waren mijn psychiatrie-professoren op zoek gegaan naar overeenkomsten en hadden die gevonden. Een gezamenlijke vijand (de marktwerking), de perverse prikkels in het huidige bekostigingssysteem en het teveel aan organisaties die zich met de psychiatrische patiënt bemoeien. Mijn hoogleraren hadden elkaar gevonden. Ik ben dankbaar dat ik getuige ben geweest van de saamhorigheid van deze wijze wetenschappers.