De eerste auteur

In september 2020 werden de Ig Nobelprijzen uitgereikt. Dat zijn prijzen voor wetenschap en wetenschappers waar je eerst om moet lachen en het daarna toch aan het denken zet. In totaal waren er 10 verschillende categorieën. Voor een overzicht van recente winnaars, zie hier. Zoals wel vaker de afgelopen jaren, was er ook Nederlands onderzoek genomineerd. Uit de hoofdstad dong een onderzoek naar misofonie uit 2013 mee om de – enigszins – twijfelachtige eer. De onderzoekers waren genomineerd in de categorie Geneeskunde en pardoes gingen die er ook met de prijs vandoor; een mooi geldbedrag a raison de 10 biljoen Zimbabwaanse dollars. Toch ging het gesprek in psychiatrisch Nederland niet over het al dan niet bestaan van de diagnose misofonie. Het ging ook niet over de knappe prestaties van de onderzoeksgroep en het ging ook niet over de vraag waarom de Ig Nobelprijscommissie 7 jaar nodig had om de prijs aan dit bijzondere onderwerp toe te kennen.

De gesprekken gingen over de afwezigheid van de eerste auteur als een van de genomineerden voor de prijs. De naam van de eerste auteur prijkte wel op beide artikelen waarop de nominatie rustte, maar uiteindelijk werd hij niet gelauwerd. Dit was opvallend. Daar wilde de eerste auteur van deze column het fijne van weten.

Met dit schrijven proberen we op een zorgvuldige en grondige manier de mogelijke overwegingen van deze eerste auteur te reconstrueren en te onderzoeken waarom hij niet op de lijst van prijswinnaars staat. We werpen een aantal hypotheses op en proberen deze te toetsen en op waarschijnlijkheid te classificeren.

1. Het zou kunnen zijn dat de eerste auteur ernstig gekrenkt werd door de nominatie vanwege het twijfelachtige prestige van de prijs. Dientengevolge zou hij zich hebben teruggetrokken, omdat hij het geen eervolle prijs vond. Het zou zelfs kunnen zijn dat hij zich niet serieus genomen voelde als wetenschapper met deze nominatie. De eerste auteur heeft waarschijnlijk geen grote ego en hoeft niet per se in de spotlight te staan. Leuk als het gebeurt, maar dat is niet iets waar hij mee te koop loopt. Daarnaast is het niet per se bevorderlijk voor je CV om die prijs te winnen (hoewel de Ig Nobelprijs in 2014 van Kees Moeliker naar zijn onderzoek naar homoseksuele necrofilie bij de wilde eend hem geen windeieren heeft gelegd). De kans is dus groot dat de eerste auteur het geen eervolle prijs vindt en liever met een schoon blazoen zijn carrière vormgeeft. Conclusie: best wel waarschijnlijk.

2. Mogelijk waren er principiële bezwaren. Met het accepteren van de Zimbabwaanse dollars, ondersteunde hij indirect een verwerpelijk regime. Het zou mogelijk integerder zijn om de corrupte, door kindsoldaten aangeraakte Zimbabwaanse oliedollars niet aan te nemen. Deze coupures zijn bevuild. Kindsoldaten, tienerprostitutie, ‘blood diamonds’ of systematische dictatoriaal leiderschap hebben de mensenrechten geen goed gedaan in Zimbabwe en dientengevolge is Zimbabwe het lelijke onethische eendje van Afrika. Het aannemen van deze knisperende coupures zou onherroepelijk leiden tot kritische vragen binnen zijn vakgroep en zijn gezin. En zoveel is 10 biljoen Zimbabwaanse dollar nu ook weer niet, zeker niet als het uitgekeerd wordt in de vorm van een bankbiljet dat in 2015 uit de roulatie is gehaald. Ook al is de eerste auteur waarschijnlijk geen moeder Theresa, hij zou zich niet senang voelen bij de associatie met dit regime. Conclusie: behoorlijk waarschijnlijk.

3. Een derde mogelijkheid is dat hij zich niet wilde associëren met de overige winnaars van de prijs. In alle categorieën waar een wetenschappelijk artikel werd aangehaald was de eerste auteur ook genomineerd. Opvallend genoeg werden er enkele dictators uitgeroepen tot winnaar voor de Ig Nobelprijzen in de categorie ‘medical education’. In die categorie stonden de bekendste namen: Jair Bolsonaro, Donald Trump, Boris Johnson, Recep Erdogan, Vladimir Putin en Alexander Lukashenko. Stuk voor stuk illustere zwaargewichten en dictators die allen hun nominatie hebben verzilverd. De kans zou bestaan dat, als de eerste auteur de prijs zou winnen, hij in een adem werd genoemd met deze dubieuze groep oude witte mannen.  De eerste auteur zou de ironische eer waarschijnlijk wel kunnen waarderen. Toch zou hij hier resoluut afstand van willen nemen. In een adem genoemd worden met deze dictators is misschien wel grappig, want wees eerlijk: wie kan dat nu zeggen dat hij samen met Donald Trump een nobelprijs heeft gewonnen? Desalniettemin, zou een egalitair, non-dictatoriaal karakter van de eerste auteur dit absoluut verwerpen. Conclusie: dit lijkt ons erg waarschijnlijk.

4. De laatste optie die hier wordt besproken is de mogelijkheid dat zijn coauteurs bewust of onbewust de eerste auteur niet hebben betrokken bij alle feestelijkheden. Een interessante mogelijkheid. Bijvoorbeeld doordat de coauteurs in alle opwinding en consternatie de eerste auteur niet hebben ingelicht toen zij van de nominatie op de hoogte werden gesteld. Dat lijkt ons desalniettemin erg onwaarschijnlijk. Zijn collega’s zouden hem nooit vergeten en hem direct betrekken bij de plichtplegingen. Het AmsterdamUMC staat bekend om zijn teamscience. Samen uit, samen thuis.

Concluderend, de eerste auteur heeft zich meest waarschijnlijk teruggetrokken tijdens de nominatieprocedure omdat hij het 1) geen eervolle prijs vindt, 2) het regime in Zimbabwe niet wil ondersteunen en 3) hij niet geassocieerd wil worden met alle dictatoriale leiders die deze prijs dit jaar in ontvangst mochten nemen. Om een en ander te fact-checken en niet ins blaue hinein in het luchtledige, voor de vuist weg hypotheses op te werpen, hebben we de desbetreffende afdeling opgebeld. Daar wisten ze niets van de kwestie af. Een secretaresse dacht dat de eerste auteur was overleden, terwijl een staflid wist te vertellen dat de eerste auteur nu werkt voor de Israëlische geheime dienst en hij zijn ‘out-of-office’ heeft aanstaan.

Giorgio Frégoli

NB. De eerste auteur van deze column heeft zich vlak voor publicatie van deze column ook teruggetrokken. Hij kon zich niet vinden in de naar voren geschoven hypotheses.